Het voorstel voor een nieuwe quotisatieregeling zorgt voor veel consternatie in de kerk: honderden bezwaarschriften en revisieverzoeken. De Kleine Synode heeft er zijn handen vol aan en het is de vraag of de grote synode het daar kan laten, want het gaat in het gevoel van velen om een beleidswijziging. De beleidswijziging is om in het vervolg niet alleen inkomsten uit ledenbijdragen, maar ook het vermogen dat in de kerk aanwezig is op te nemen in de quotumheffing. De Federatie van Diaconieën was betrokken bij het ontwerp van de nieuwe regeling en staat achter deze beleidswijziging. Gerrit Goedhart, voorzitter Federatie van Diaconieen, zegt daarover: “Voor ons past die in de met het rapport Werkzaam Vermogen in te zetten koers. Dat rapport is veel te lang blijven liggen. Het punt dat aangepakt wordt, is dat vermogen dat in de kerk aanwezig is te vaak een slapend bestaan leidt, terwijl het bedoeld is om het Woord voor de wereld te ondersteunen, waar de kerk in dienst van staat. Bovendien is de ongelijkheid tussen vermogenden en onvermogenden in de kerk, zeker vanuit diaconaal oogpunt, geen absolute waarde die met eigendomsrecht verdedigd kan worden. Integendeel, Leviticus 25 en Handelingen 4:32vv geven het kader aan. Bezit is tijdelijk, want wij zijn gasten van de Heer, en we mogen er gebruik van maken in solidariteit.”

Goedhart: “Dat neemt niet weg dat met de nieuwe quotisatieregeling te grof geschoten is waar het gaat om de vermogens die helemaal niet slapend zijn, maar waarvan de opbrengsten ten volle worden ingezet. Dit is bijvoorbeeld het geval met de inzet van de soms grote vermogens van de diaconieën in de grote steden voor diaconale doeleinden. Het kan niet zo zijn dat diaconale projecten aan de onderkant van onze samenleving moeten worden stopgezet om afdrachten te doen aan de landelijke organen van onze kerk, zelfs niet als dat de solidariteitskas is. Het betrekken van de diaconale vermogens bij de solidariteitskas is op zich een goede zaak, maar de diaconale praktijk van die kas moet zich nog helemaal ontwikkelen en moet niet ten koste gaan van bestaand diaconaal werk.”

Er zijn behalve technische ook inhoudelijke bezwaren tegen de nieuwe quotisatieregeling gemaakt. Die eersten kunnen misschien technisch worden opgelost. Maar een inhoudelijk debat mag niet vermeden worden. De kerk loopt terug in leden en in inkomsten uit ledenbijdragen. Wat vermogen we nog en wat willen we daarmee? Naar de bezwaren en revisieverzoeken zal goed gekeken moeten worden en dat kost tijd. Goedhart: “Die tijd wordt waardevol besteed als het leidt tot solidariteit tussen vermogenden en onvermogenden in de kerk en bovenal tot een breed gedragen beleid om het vermogen dat we als kerk beheren, dienstbaar te maken aan het werk van de Heer. Als de consternatie ons betrekt op elkaar en de zaak waarvoor we staan, dan is die helemaal niet slecht.”